Weg van de enkeling

  • Datum: vrijdag 25 maart 2022
  • Tijd: 13:15–16:45 uur
  • Sprekers: Edith Brugmans en Renée van Riessen
  • Locatie: Lipsiusgebouw, Cleveringaplaats 1, Leiden (zaal: 028)

In dit minisymposium zullen we stilstaan bij de betekenis van het perspectief van de enkeling voor de filosofie. Kierkegaard was de eerste die het belang ervan naar voren haalde. Voor hem was de enkeling een lakmoesproef, in die zin dat elke visie op waarde of zin via de enkeling moet passeren om werkelijk betekenis te krijgen. Ook bij existentialisten uit de twintigste eeuw zoals Heidegger, Sartre en De Beauvoir is er een concentratie op de mens als enkeling, vanuit de verwachting dat het enkelingschap een toegangspoort is naar een meer authentieke vorm van leven.

Bij deze positie zijn echter ook vragen te stellen, bijvoorbeeld: hoe moet dan de enkeling gedefinieerd worden? Is ‘de enkeling’ synoniem aan het individu, zodat met het centraal stellen van de enkeling op een verheviging van het individualisme wordt aangekoerst? Een andere vraag is, hoe het uitgangspunt van de enkeling zich verhoudt tot de ethiek en de mogelijkheid voor de ander een medemens te zijn. De twee sprekers op dit symposium Weg van de enkeling zullen in het licht van deze vragen met elkaar in gesprek gaan over de vraag of en hoe de existentialistische positie van het enkelingschap gerelativeerd kan worden. Is dat (Brugmans) vanuit het inzicht dat de werkelijkheid van gedeelde sentimenten het enkelingschap overstijgt? Of moeten we (Van Riessen) eerder kijken naar de dialogische positie van Buber en Levinas, waarin de enkeling verondersteld is om tot een ware dialoog te komen?

13:30Opening door dagvoorzitter Barbara Zwaan
13:45Edith Brugmans - Weg van de enkeling: over de werkelijkheid van sentimenten
14:45Pauze
15:15Renée van Riessen – De enkeling in het dialogische denken
16:15Plenaire gedachtewisseling
16:45Afsluiting door de dagvoorzitter

Edith Brugmans

Weg van de enkeling: over de werkelijkheid van sentimenten

Deze bijdrage gaat over de metafysische dimensie van het moderne menselijk bestaan. Uitgangspunt is de vaststelling dat confronterende ervaringen het idee meebrengen dat de mens een apart individu is: wanneer meegaan met de stroom stagneert, dringt het beeld van de enkeling zich op. Dit beeld is gevoed in de filosofie van de twintigste eeuw, vooral in het existentialisme en de analytische taalfilosofie. In de modernistische kunst en literatuur wordt het beeld van de enkeling treffend uitgedrukt, bijvoorbeeld in het schilderij Nighthawks van Edward Hopper of de roman A Word Child van Iris Murdoch. Ik zal het beeld van de enkeling schetsen en laten zien dat de individualiteit een blokkade is voor de ethiek. De weg van de enkeling lijkt ethisch dood te lopen. Vervolgens toon ik dat een uitweg gevonden wordt door te oriënteren op de sentimenten (sfeer, stemming, patheem) die op de achtergrond van het individuele bestaan spelen. Vanuit die achtergrond wordt een ander beeld van de mens zichtbaar, namelijk de ‘medemens’, dit is: de mens die geestelijk verbonden is met de ander. Ik wijs erop dat dit begrip van ‘medemens zijn’ noodzakelijk leidt tot de plicht van rechtvaardigheid. Het streven naar een rechtvaardige samenleving is bijgevolg de eerste taak in de geestelijke wereld van de medemensen, zoals ook verklaard is in het christelijk denken.

Edith Brugmans was universitair hoofddocent rechtsfilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en bijzonder hoogleraar wijsbegeerte in relatie tot de katholieke levensbeschouwing aan de Universiteit Leiden, vanwege Stichting Thomas More. Ze schrijft over moraalfilosofische onderwerpen, onder andere in Weg van de enkeling. De werkelijkheid van sentimenten. Amsterdam, Sjibbolet 2019.

Renée van Riessen

De enkeling in het dialogische denken

Het is opvallend dat juist in het werk van dialogische denkers de figuur van de enkeling centraal staat. Martin Buber benadrukt dat ieder van ons bij zichzelf beginnen moet en Levinas wijdt uitvoerige beschouwingen aan de ‘gescheidenheid’ van het subject. Hij liet zich daarbij inspireren door Franz Rosenzweig aanknoopte bij Kierkegaards enkeling die buiten elk systeem valt. Toch wordt in het dialogische denken de positie van de enkeling gerelativeerd, omdat zowel Buber en Rosenzweig als Levinas op zoek zijn naar de betekenis die de relatie tot de ander heeft voor het zelf (opgevat als enkeling).

In mijn bijdrage zal ik laten zien dat de figuur van de enkeling in het dialogische denken daarom geen eindpunt is, maar eerder het beginpunt van een weg die voorbij de enkeling voert.

Renée van Riessen was universitair hoofddocent godsdienstfilosofie aan de Protestantse Theologische Universiteit en tot 2021 bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Leiden. Ze schrijft over de wijsbegeerte van Levinas in relatie tot de godsdienstfilosofie en het denken over de ziel, onder andere in Van zichzelf bevrijd. Levinas over transcendentie en nabijheid. Amsterdam, Sjibbolet 2019.