Marius Masalar

Luister eens...

Over (en met) muziek

  • Datum: vrijdag 21 maart 2025
  • Tijd: 10:30–17:00 uur
  • Sprekers: Marlies de Munck, René ten Bos, Elke van Buggenhout en Bert van den Bergh
  • Locatie: Lipsius, zaal 0.05 (Cleveringaplaats 1, Leiden)
  • Toegang: Vrijwillige bijdrage. Aanmelden is niet nodig.

Is denken over muziek echt van belang? Muziek moet je toch vooral ervaren? Niet voor niets is muziek in de filosofie altijd veel minder prominent aanwezig geweest dan schilderkunst of poëzie. Woorden schieten hier toch echt tekort!

Dat is allemaal zeer de vraag. Waarom zouden (filosofische) woorden bij muziek hulpelozer zijn dan bij andere kunsten? Niet te ontkennen valt dat muziek in de filosofie altijd eerder stiefkind dan troetelkind is geweest. Maar waarom eigenlijk precies? Vanwaar deze terughoudendheid? Of moet men eerder spreken van ongemak?

Uitgangspunt bij dit minisymposium is dat denken (en spreken) over muziek zeker van belang is. Vermoedelijk vatten we minder goed wat muziek behelst dan we doorgaans aannemen. Missen we zodoende niet het een en ander? Bestaat er wel zoiets als pure muziekervaring, hangen ervaring en verwachting niet innig samen? Welke verwachtingen zijn er in het geval van muziekbeluistering in het spel? Zouden die onze ontvankelijkheid ook op een bepaalde manier in de weg kunnen zitten? Aan deze en verwante vragen is de komende aflevering van het Colloquium Levensfilosofie gewijd.

10:15Deuren open (we starten in zaal 0.05)
10:30Opening en inleiding door Bert van den Bergh
11:00Marlies de Munck – Opkomst van ‘het absolute werk’, een schijnbevrijding?
12:00René ten Bos – Michel Serres en ‘de grondruis van de wereld’
13:00Lunchpauze
14:00Elke van Buggenhout – Diffractie en resonantie: de emancipatie van textuur in muziek (Muzikale improvisatie, plus nagesprek)
15:00Bert van den Bergh – Henri Maldiney en het misverstand over ritmiek
16:00Plenaire discussie

Marlies de Munck

Opkomst van ‘het absolute werk’, een schijnbevrijding?

Sinds de publicatie van Lydia Goehrs invloedrijke boek The Imaginary Museum of Musical Works (1992) wordt in muziekfilosofische kringen gesproken over de ‘emancipatie’ van het muzikale werk. Hiermee wordt een specifieke evolutie bedoeld die zich voltrok aan het einde van de 18e eeuw, toen de westerse klassieke muziek net zoals de andere schone kunsten ‘tijdloze meesterwerken’ begon af te leveren. Dat de muziek daarmee haar eigen vergankelijke karakter scheen op te heffen, leek de onvermijdelijke prijs voor de bevrijding van haar eeuwenlange ondergeschikte rol ten aanzien van de andere kunsten. Muziek werd nu voor het eerst als een autonome, ‘absolute’ kunst beschouwd.

Filosoof Marlies de Munck laat zien dat deze emancipatie ook ten koste ging van een levendige, improvisatorische praktijk waarin de uitvoerende muzikant centraal stond. Muziek werd steeds minder een activiteit en steeds meer de verzamelnaam voor een collectie muziekwerken die de uitvoerder trouw moest uitvoeren. Zo ging de emancipatie van de muziek ten koste van de vrijheid van de muzikant. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij deze paradox, om vervolgens op zoek te gaan naar een meer vruchtbare invulling van het autonomie-ideaal. Moet het ‘absolute muziekwerk’ op de schop of zijn er andere manieren om met deze specifieke muzikale erfenis om te gaan?

Marlies de Munck is cultuurfilosofe en essayiste. Ze doceert muziekfilosofie en esthetica aan het Departement Wijsbegeerte van de Universiteit Antwerpen. Ze is tevens verbonden aan het Antwerps Research Institute for the Arts. Ze publiceerde diverse artikelen en essays over muziek en kunst, waaronder Waarom Chopin de regen niet wilde horen, en andere vragen uit de filosofie van de muziek (2017) en De vlucht van de nachtegaal: Een filosofisch pleidooi voor de muzikant (2019). Ook schrijft ze regelmatig columns voor De Standaard.

René ten Bos

Michel Serres en ‘de grondruis van de wereld’

Filosoof René ten Bos gaat in op de muziekfilosofie van de Franse filosoof Michel Serres (1930-2019). Hoewel Serres een groot liefhebber van klassieke muziek was en ook een niet-onverdienstelijk amateurpianist, gaan zijn ideeën over muziek over veel meer dan wat alleen op notenschrift staat. Muziek is wezenlijk verbonden met de ruis van de wereld. Sterker nog, de oermuziek is die ruis. Wat hebben deze ideeën te betekenen?

Ten Bos hoopt te laten zien dat het Serres gaat om de verbinding met de wereld die door muziek mogelijk wordt. Citaat van de achterflap van Serres’ muziekboek:  “In Muziek trekt Serres ten strijde tegen de neiging van de moderne mens alles helder en zonder ruis te willen uitdrukken. Hij toont een wereld vol rumoer, ondefinieerbare klanken, vloeibare overgangen en verrassingen.”

René ten Bos is filosoof en hoogleraar aan de Faculteit der Managementwetenschappen, Radboud Universiteit. Daarnaast is hij honorary professor aan de University of St. Andrews. Van 2017 tot 2019 was hij Denker des Vaderlands. Ten Bos schreef onder meer Dwalen in het Antropoceen (2017), Extinctie (2019), Meteosofie (2021) en Het laatste woord: Twijfelen aan zekerheden (2025), en voorts talloze stukken voor onder meer Het Financieele Dagblad, De Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Trouw. Ten Bos schreef een nawoord bij de Nederlandse vertaling van Serres’ onorthodoxe boek Musique (2012) en vertaalde recentelijk Serres’ al in 1980 verschenen Le Parasite, een werk dat sindsdien alleen maar actueler is geworden (2023).

Elke van Buggenhout

Diffractie en resonantie: de emancipatie van textuur in muziek

Wat als muziek geen statisch bouwwerk is, maar een voortdurend wordend veld van klankrelaties? In haar werk onderzoekt experimenteel muzikant Elke van Buggenhout hoe diffractie – het verspreiden en transformeren van klanken in verschil – zich verhoudt tot resonantie, dat gericht is op versterking en uniformiteit. Waar resonantie echo’s creëert van het gelijke, opent diffractie een ruimte voor het nieuwe, het onbekende.

Geïnspireerd door Deleuze (verschil en herhaling), Barad (diffractie), Haraway (sympoiesis) en Serres (ruis en grondruis) stelt Van Buggenhout textuur centraal: niet als vaste vorm, maar als een dynamisch netwerk van intra-acties, waarin klanken elkaar uitdagen en transformeren. Ze zoekt naar een luisteren voorbij het lineair-meetbare, naar een auditieve ruimte waarin verschil en emergentie centraal staan. Tijdens deze presentatie nodigen klank en textuur uit tot een ervaring waarin denken en voelen bewegen en bewogen worden. Samen verkennen we hoe muziek kan resoneren én diffracteren, een fluïde speelveld kan zijn dat het nieuwe hoorbaar maakt.

Elke Van Buggenhout behaalde haar master in muziektheorie-schriftuur, is momenteel verbonden aan UPC-KULeuven en actief in haar artistieke en klinische praktijk. Ze werkt vanuit de relationele logica van geluid. Haar werk beweegt zich op de grens van muziektheorie, filosofie en kritisch-feministische theorie, waarbij textuur en klankrelaties zich centraal stellen als ruimten voor ontmoeting en verandering. Ze ontwikkelt een artistieke en therapeutische praktijk waarin luisteren en spelen zich richten op het ongrijpbare en het nieuwe. Deze praktijk heeft een brede maatschappelijke focus, van regeneratie en herstelprocessen tot reflectie op diversiteit en samenlevingsvormen.

Bert van den Bergh

Henri Maldiney en het misverstand over ritmiek

In het verlengde van de centrale gedachte in zijn filosofische proefschrift over het wijdverbreide fenomeen depressie als verstoorde elementaire ritmische afstemming, gaat filosoof en psycholoog Bert van den Bergh in op het denken van de (net als Serres) minder bekende Franse filosoof Henri Maldiney over ritme en de gebruikelijke verwarring ervan met cadans.

Maldineys ritmebegrip was onder meer van invloed op psychiater Jacques Schotte (belangrijke bron in Van den Berghs proefschrift) en (levens)filosoof Gilles Deleuze (collega en vriend van Maldiney in de tijd dat beiden in Lyon werkten). Zie de volgende typering door Schotte van depressie als “het verlies van het ritme dat samenvalt met het leven”. En zie Deleuzes studie over de schilder Francis Bacon, waarin hij spreekt van “een elementaire levenskracht”, en dan stelt: “Die kracht is het Ritme, dat dieper ligt dan het zicht, het gehoor, enzovoort”.

Verbind dit met de bewering van psychiater H.C. Rümke dat (psychische) gezondheid bestaat in een bepaald “ritme van zich openen en zich sluiten” en zijn constatering dat dit basale fenomeen één van de meest verwaarloosde zaken in de psychologie en psychopathologie is, dan leidt dit tot de volgende intrigerende vraag: Hoe hangt deze verwaarlozing samen met eerdergenoemd misverstand over ritmiek, alsook met het feit dat muziek in de filosofie altijd een meer marginale positie heeft gehad?

Bert van den Bergh is filosoof en psycholoog, en als docent/onderzoeker werkzaam aan De Haagse Hogeschool bij de opleiding European Studies. In 2018 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit op het proefschrift De gestolen stoornis – Een cultuurfilosofische duiding van de ‘depressie-epidemie’. Hoofdthese hierin is de opvatting van ‘depressieve stoornis’ als existentieel isolement, met andere woorden: als verstoring van een gebeuren van elementaire ritmische afstemming. Filosofische implicaties van deze opvatting vormen sindsdien de focus van zijn onderzoek. Daarnaast is hij medebeheerder van het internationale netwerk Social Pathologies of Contemporary Civilization en coördinator van de studiegroep Fenomenologie & Psyche.